Deze week publiceerde een aantal onderzoeksbureaus in opdracht van Extinction Rebellion (XR) een rapport over de hoogte van fossiele subsidies: 37,5 miljard. Het bedrag haalde eigenlijk alle krantenpagina's en journaals, en het staat komend weekend ongetwijfeld op menig spandoek tijdens de blokkade van de A12.
Nu denk ik dat er een paar belangrijke kanttekeningen bij het rapport en het berekende bedrag te plaatsen zijn. Tegelijk zie ik journalisten het rapport in diskrediet brengen, gebruikmakend van halve waarheden en kronkelredenaties.
Dat zijn eigenlijk twee onderwerpen, die ik vandaag toch graag allebei wil bespreken. Het risico bestaat dat deze nieuwsbrief dan wat lang wordt, maar goed, dat zij dan maar zo.
Eerst mijn kanttekening bij het XR-rapport. Ik vind dat zowel in het rapport als in de berichtgeving erover onvoldoende duidelijk is dat dit een benchmark-berekening is. Simpel gezegd: vrijwel alle subsidies in het rapport zijn geen kasuitgaven van de Rijksoverheid, maar belastingvoordelen voor producenten en gebruikers van fossiele energie.
Neem bijvoorbeeld het feit dat grootverbruikers van aardgas veel minder belasting per kubieke meter betalen dan jij en ik. Ooit schreef ik daar zelf dit verhaal over.
Dat er minder belasting betaald wordt is een feit. Maar wat dan de hoogte van de subsidie is, is veel lastiger. Daarvoor moet je namelijk een benchmark bepalen: hoe hoog zou de ‘juiste’ belasting zijn? De Verenigde Naties schrijven dat je daarvoor de ‘structurele’ belastingen moet becijferen, maar welke dat zijn schrijft de VN niet voor. In het XR-rapport wordt dan voor het hoogste belastingtarief gekozen, waarna het verschil als subsidie wordt aangemerkt.
Da's niet per se fout, maar heeft wel gekke gevolgen. Stel bijvoorbeeld dat minister Kaag het kwartje van Kok (een paar cent extra accijns op benzine en diesel die sinds 1991 bestaat) afschaft. Het hoogste accijnstarief wordt lager, waardoor het verschil met de lagere tarieven (voor vrachtvervoerders bijvoorbeeld) kleiner wordt. En dan dus de berekende hoogte van de fossiele subsidies.
Of neem de energiebelasting op aardgas. Voor kleingebruikers (jij en ik) is die in Nederland relatief hoog. Zou minister Kaag die terugschroeven naar het Europees gemiddelde, dan verdwijnt plots bijna de helft (!) van de door XR becijferde fossiele subsidies.
Dit is een inherent gevolg van de gekozen methode: geen enkele benchmark is volledig objectief, die 37,5 miljard is het gevolg van een subjectief oordeel over waar de benchmark “zou moeten” staan.
En wellicht nog onhandiger: met deze berekening in de hand kan je ook bepleiten dat de accijns op diesel, of de energiebelasting voor kleingebruikers van aardgas, moet worden verlaagd. Het verschil met de laagste tarieven wordt dan kleiner en de berekende fossiele subsidies dus lager. Maar het klimaat helpt het natuurlijk geen zier, sterker: het zou contraproductief zijn.
Enfin, tot zover mijn belangrijkste kanttekening bij het rapport.
Dan de pogingen om het rapport in twijfel te trekken. Het vreemdste voorbeeld daarvan vond ik in deze tweets van journalist Joris Heijn van Elsevier Weekblad. Volgens hem is de fossiele subsidie veel kleiner dan het XR-rapport berekent. Sterker nog: de belasting op de uitstoot van broeikasgassen zou in veel gevallen nu al te hoog zijn.
Zijn redenatie: volgens het internationaal energieagentschap IEA zou een CO2-belasting van 70 euro voldoende zijn. De belastingen op fossiele brandstoffen liggen daar nu al vaak in de buurt of zelfs boven. Ergo: er wordt voldoende belast. (Waarna een vrolijke uitnodiging volgt voor een bijeenkomst waarbij de KLM, Tata, RWE en Shell over ‘klimaatoptimisme’ komen praten.)
Eerst de kleinste tekortkoming in deze redenatie: het IEA schrijft over een energiebelasting voor de industrie en de elektriciteitssector. Het IEA zegt niet dat die 70 euro ook bij kleinverbruikers voldoende zou zijn; iets waar Heijn wel vanuit gaat.
Een iets grotere misser: over die 70 euro (of de 50-100 euro die Heijn noemt) is helemaal geen overeenstemming. Studies die rekening houden met tipping points en de maatschappelijke kosten van broeikasgassen komen uit op bedragen die tot ver boven de 400 euro per ton uitstijgen. De consensus die Heijn zijn lezers voorspiegelt bestaat helemaal niet.
Dan een nog grotere misser: Heijn doet alsof iedere euro accijns op benzine en belasting op aardgas een ‘klimaatbelasting’ is. Dat is kolder. Accijnzen zijn bedoeld om het gebruik van benzine te ontmoedigen, maar die ontmoediging is natuurlijk nodig om meer redenen dan het veranderende klimaat alleen. Het verbranden van benzine resulteert ook in, ik noem maar wat: geluidsoverlast, verkeersdoden, gezondheidsschade en de uitstoot van fijnstof en stikstof. Dat kan je niet allemaal achterwege laten en vervolgens iedere cent accijns framen als ‘klimaatbelasting’.
Ook jammer is dat Heijn de luchtvaart onbenoemd laat. Da's opvallend, want als je zijn rekenmethode volgt (maar ik hoop dat inmiddels duidelijk is dat ik daar serieuze bedenkingen bij heb) dan is de KLM de grootste subsidieontvanger van allemaal. Kerosine wordt immers niet belast. Het afgelopen jaar stootte de luchtvaartmaatschappij naar eigen zeggen 9 miljoen ton CO2 uit, onbelast dus. Omdat vliegtuigen op grote hoogte extra opwarming veroorzaken, adviseert het Planbureau voor de Leefomgeving om het opwarmende effect hiervan minimaal te verdubbelen. Dat, vermenigvuldigt met de 70 euro per ton die Heijn suggereert, maakt een jaarlijkse fossiele subsidie van 1,3 miljard euro voor de koninklijke alleen. Laten we hopen dat Heijn dat tijdens de avond over
‘klimaatoptimisme’ ter sprake brengt.
Maar het meest bizarre is dit. Terwijl het ene deel van Europa de zoveelste hittegolf beleeft, het andere zo ongeveer van de kaart spoelt, en deze zomer waarschijnlijk de heetste was van de afgelopen honderdduizend jaar (maar waarschijnlijk langer), concludeert Heijn doodleuk dat we op veel fossiele brandstoffen al meer dan genoeg klimaatbelasting betalen.
Ik begrijp dat je soms kunt verdwalen in tabellen en onderzoeksrapporten, maar voor je een dergelijke conclusie trekt zou ik toch willen adviseren om iets minder naar je beeldscherm te kijken, en iets meer uit het raam.
Tot slot nog dit. Als financieel onderzoeksjournalist hecht ik aan cijfers en betrouwbare berekeningen. Als daar kanttekeningen bij te plaatsen zijn moet je dat als journalist doen, vandaar het eerste deel van mijn nieuwsbrief.
Toch verbaas ik me over de graagte waarmee sommige media en commentatoren de XR-berekeningen bekritiseren. Noem mij één protestbeweging die meer moeite steekt in het cijfermatig onderbouwen van haar spandoeken. No farmers no food? Johnson molenaar? Make love not war? Liever een raket in de tuin dan een Rus in de keuken?
Er wordt wel gezegd dat duurzaamheid een formule is van moreel besef en wetenschap, en volgens mij is het rapport van deze week daar een weerslag van.
Ondanks de kanttekeningen die je bij de berekeningen kunt plaatsen, denk ik dat het in deze tijd van fakenews en alternative facts toe te juichen valt dat ze dit soort berekeningen überhaupt worden gemaakt.
Lieve groet,
|